Duo Van der Voort & Jacobs (Lidewij van der Voort, barokviool en Fred Jacobs, theorbe)
programma 2 voorjaar 2020
Ayres and capriccio’s for the violin
We beginnen dit programma met Airs voor de bovenstem, in sommige gevallen simpelweg een coutry fiddle, van John Jenkins. De schrijver Roger North omschreef deze dansen van zijn oude meester ooit als lively, active, decided and…cappricioso. In deze muziek van Jenkins, en eigenlijk de meeste Engelse vioolmuziek, zit vaak een charmante balans tussen kunst- en volksmuziek. Zeker bij Thomas Baltzar en Niccola Matteis is dat goed te horen. Vandaar ook de keuze om er traditionals doorheen te vlechten: de composities vloeien als het ware in elkaar over. John Evelyn, 17 november 1674: ‘I heard that stupendous Violin Signior Nicholao (with other rare Musitians) whom certainly never mortal man Exceeded on that Instrument: he had a stroak so sweete, and made it speak like the Voice of a man; and when he pleased, like a Consort of severall Instruments.’
De gegoede Londense burgers zagen hun stad als het culturele centrum van de wereld en waren er trots op de laatste mode vanuit het continent naar Londen te halen. Matteis, die zijn muzikale indrukken uit Noord-Italië, Oostenrijk, Duitsland en Frankrijk rond 1670 mee naar Londen bracht, was geknipt hiervoor en wist aan de Engelse verwachtingen in de daaropvolgende jaren te voldoen. Hij had aanvankelijk moeite zich als violist en componist te vestigen, waarvoor als reden zijn ‘uncompromising concert manners’ genoemd werden.
Waar de eerste helft van de 17de eeuw in Engeland onder invloed staat van de Franse muziek, introduceerde Mattheis de meer virtuoze Italiaanse stijl. Dat maakt grote indruk en markeert het begin van een trend die zijn hoogtepunt heeft in de 18de eeuw.
Bij de restauratie van de monarchie in 1660 werden de muziekinstituten aan het Engelse hof van Charles II in ere hersteld en werd de oude Jenkins benoemd als theorbespeler. Als ster gold op dat moment Matthew Locke. Hij kreeg de belangrijkste taak: private composer-in-ordinary. Locke was een koppige vertegenwoordiger van de Engelse traditie, die ondanks de Franse en vooral Italiaanse muzikale invloeden die toen in Londen steeds voelbaarder werden, bleef voortbouwen op de sterke Consort-cultuur van John Jenkins. Hoewel Charles II geen liefhebber was van de complexe Fancys van deze meesters en geen muziek wilde horen to which he could not keep the time, gaf ook hij de voorkeur aan Engelse composities. De dansen uit de collectie For severall Friends passen uitstekend bij de koninklijke smaak en ritmegevoel. Deze private Musick, voor vrienden onder elkaar, was al ontstaan in de jaren van de ‘Commonwealth’, tijdens het puriteinse bewind van Oliver Cromwell en de ballingschap van Charles II, toen het als ‘entertainment’ diende in de ‘coutry houses’ buiten Londen. In die periode wist niemand of er ooit nog van hofmuziek in Engeland sprake zou zijn. Fred Jacobs